De teloorgang van de Openbare Dienstverlening – en dus van de collectieve solidariteit ten voordele van een veralgemeende omgang met menselijke relaties als handelswaar – is het gevolg van de ideologische stelling : een ziekenhuis is net als een universiteit of een justitiepaleis een onderneming als een ander – ze moet winstgevend zijn. Deze sloganeske uitspraak wordt gemakkelijk gecamoufleerd door de noodzaak aan een beheer als “goede huisvader” waarvoor geen alternatief bestaat. Wie zou dat trouwens voor zijn eigen huishouding weigeren? Te meer omdat de term “management” het etymologisch neefje is van het woord “ménage”/ huishouding /beheer, wat zowel voor het ene als voor het andere betekent “de teugels van iets in handen nemen“ (uit het latijn: manus /mains/handen). Maar eigenlijk is deze ogenschijnlijk zinvolle bewering een alibi om normen op te leggen die niets te maken hebben met de manier waarop een verstandige ‘huisvrouw’ /ménagère haar eigen keuken beheert. Het gaat veeleer om een rationalisering in de zin van het "fordisme" (een gestandaardiseerde organisatie van de arbeid die de autobouwer Henry Ford in 1908 invoerde nadat hij de slachthuizen van Chicago had bezocht), en zeer goed wordt geïllustreerd door de beroemde filmsequens uit «Modern Times» waar men zijn eetmaal moet nuttigen terwijl men aan de lopende band staat (Charlie Chaplin, 1936). Het is dan zeker niet onlogisch om dit ogenschijnlijke functionele universum te transponeren naar de «alles inbegrepen, 10 minuten tijd» die men mag besteden aan de lichaamsverzorging van de mensen in de zorginstellingen.
In dit geval van fordisme bevinden we ons evenwel nog in het register van het industriële kapitalisme: producent van goederen als van werk en van salaris, evengoed als van de winsten die de investeerders moeten belonen. In het financiële zuiver speculatieve kapitalisme is de productie (van alles en van om het even wat) slechts voorwendsel geworden die er vooral toe dient om op korte termijn de dividenden van de aandeelhouders te verhogen. De kwaliteitsimperatief die Henry Ford nog nauw aan het hart lag, wijkt dus voor een kostenvermindering van de productie, waarvan de gemakkelijkst aanpasbare de arbeidskost is – arbeid een wegwerpproduct als de andere. De ondernemingen zijn hier immers slechts stukjes van een Monopoliespel dat nog wreeder wordt gespeeld vanaf het moment dat ze op de beurs worden gequoteerd en zo aan de familiale regulering ontsnappen. In het precaire kader van een gedereguleerde wereldhandel – en tot in de schoot van de eigen werkplaats is er concurrentie. De individuen die onder dergelijk juk werken worden gebrutaliseerd en zullen op hun beurt gemakkelijk anderen brutaliseren – Intimidatie en suicide op de werkvloer zijn een banaal feit aan het worden (Christophe Dejours, 1980). Burn-out blijkt dan vaak een ultieme bescherming. Wat niet wegneemt dat arbeid – zelfs in bescheiden vorm – waardevol is op zichzelf. Arbeid is de voornaamste factor voor elk sociaal netwerk en voor elk vreedzaam maatschappelijk leven, arbeid draagt evenveel bij tot materiële veiligheid als tot zelfwaardering en tot affectieve stabiliteit. In dit perspectief en omwille van zijn directe band met de registers van stress en depressie en de aura van comorbiditeit die ermee samenhangt, maakt arbeid de hoeksteen uit van elk gezondheidsbeleid. Op statistisch vlak blijkt arbeid een zeer belangrijk aandeel te hebben in de verhouding geestelijke gezondheid-maatschappelijke gezondheid. Precies daarom en ondanks alle medicalisering van het maatschappelijk lijden blijkt het domein van de geestelijke gezondheid van kapitaal belang te zijn inzake preventie, kortom inzake gezondheid.
info@apppsy.be
Rue Mercelis, 39 B- 1050 Bruxelles
BCE N° entreprise: 432.012.759
IBAN: BE 77 7340 6105 5142 - BIC: KREDBEBB
Webmaster: Bernard Mortreu : bernardmortreu@yahoo.fr